In het kader van de zoektocht naar betaalbare rode wijnen van het Bourgogne ras Pinot Noir heb ik mijn geluk beproefd bij een Spätburgunder (da’s dezelfde druif) uit Duitsland en een Pinot Noir uit Nieuw-Zeeland. Dat viel niet mee. Beide wijnen waren tamelijk zuur en hadden iets medicinaals. Weg er mee; zeker gezocht bij net te goedkope wijnen. Gelukkig had ik uit nieuwsgierigheid ook een Italiaanse wijn meegenomen om te proeven: een Barbera d’Asti uit de Piëmont (net onder Turijn), omdat ik dit jaar weer naar de Piëmont toe ga.
Vroeger had ik van die Barbera’s nooit zo’n hoge pet op. Daarom heb ik een paar jaar geleden op vakantie in een huis van een wijnmaker de Barbera-proeverij maar overgeslagen. Als afscheidscadeau kreeg ik een fles Barbera d’Asti van hem mee. Uit nieuwsgierigheid toch gelijk maar bij het volgende adresje opengemaakt. Wat een lekkere wijn. Nog steeds spijt dat ik niet een voorraadje had meegenomen.
De Barbera heeft als kenmerken een hoge natuurlijke zuurgraad (typisch Italiaans), een licht bitter aroma van kersen en aalbessen en een laag tannine-gehalte. Lang werd Barbera als een tweederangs druif beschouwd. Sinds de jaren tachtig van de 20e eeuw is men in toenemende mate, door de opbrengst per hectare laag te houden, kwaliteitswijnen van deze druif gaan maken. De Barbera d’Asti en de Barbera Monferrato Superiore hebben de DOCG status (de hoogste Italiaanse klassering), terwijl de Barbera d’Alba en de Barbera Monferrato beiden de DOC status hebben.
Over de geproefde Barbera d’Asti, de San Nicolao van Terradavino, noteerde ik: veel fruit, licht zwoel van karakter, sappig, zachte eetwijn. Een wijn voor bij de pizza, pittige stoofschotels of pasta (of barbecue, maar dat ga je nu toch niet doen).