De rode wijn komt uit het gebied Toro. Vroeger moest je daar met een grote boog omheen, omdat de wijnen zwaar en log waren. Dit kwam, doordat het in dit gebied in Noordwest Spanje (Castilla y Leon) erg heet en droog is. De wijnenmakers oogstten laat in het jaar, waardoor de druiven veel suiker bevatten en het alcoholpercentage heel hoog was. De laatste tijd is daar verandering in gekomen. Er wordt nu vroeger geoogst en het alcoholpercentage mag nu maximaal 15% zijn (is trouwens ook al erg hoog). De Toro wijnen zijn nu echt verbeterd in kwaliteit en zijn aan een opmars bezig. Ook doordat er zich goede wijnmakers gevestigd hebben en er van elkaar geleerd wordt.
De wijn is gemaakt van de Tinto de Toro, een lokale variant van Tempranillo, de beroemdste Spaanse druif. De wijn die ik nu heb geselecteerd is gemaakt door het huis Matsu, dat zich heeft toegelegd op biologische wijnbouw. De wijn heeft dan ook een Vegan keurmerk. Matsu is een Japans woord voor geduld. Dit karakteriseert de wijze waarop de wijnen tot stand zijn gekomen.
Van Matsu bestaat een range van drie wijnen die steeds langer hebben gerijpt. Hoe ouder ze zijn, hoe ouder de afbeelding is van de wijnmaker op het etiket. Zo langzamerhand zijn het iconische etiketten geworden.

Ik heb de jongste versie van de wijn geselecteerd, genaamd El Picaro (de schurk). De foto op het etiket is dan ook van de jongste wijnmaker van het huis Matsu.

Bij het proeven heb ik genoteerd: lekkere Spaanse wijn met zwoele geur, zwart fruit, rond, makkelijk drinkbaar en toegankelijk. De smaak is vrij intens, de afdronk is middellang. Best veel wijn voor de prijs.